Historie Ekehaar e.o.

Geschiedenis van Ekehaar, Amen, Eleveld, Geelbroek en Eldersloo, in het Dingspel Rolde

Ekehaar – Rond 1300 bestond Ekehaar uit twee boerenerven, maar de buurtschap is vermoedelijk als kampontginning al in de vroege Middeleeuwen gesticht. Het gebied rond Ekehaar moet al vóór de jaartelling bewoond zijn geweest.
(Red. W.R. Foorthuis en P. Brood, Drenthe, Gids voor Cultuur en Landschap, 2002)

Ekehaar (1843), gehucht in Rolderdingspil, prov. Drenthe, 1 uur Z.O. van Assen, gemeente en  3/4 uur Z.  ten W. van Rolde, met 4 huizen en 35 inwoners.
( Aa van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 1843)

Ekehaar komt in allerlei varianten in de oude stukken voor: Ekehair, Ekehaer, Eekehaer, Eke Haar, IJkhaar, IJkehaar, Eijkhaar, Eijkehaar, Eeckehaar, Eeckhaar, Eeckehaer.
De naam is samengesteld uit eke = eik en haar = hoogte.

Ekehaar vormde tot 1849 één marke met Amen. Waar in oude stukken de ‘buren van Amen’ worden genoemd, gaat het dus om de markegenoten van Amen en Ekehaar.

Ekehaar is de centrale plaats van de Broekstreek, waartoe verder worden gerekend: 

Amen
Eleveld en Geelbroek 
Eldersloo

Vooraf

Op basis van bronnen in het Rijksarchief Drenthe in Assen en literatuur wordt de geschiedenis van Ekehaar (en Amen) beschreven. Alle gevonden vermeldingen van Ekehaar komen aan bod of ze nu van groot belang zijn of niet. Daarmee rijst een beeld van wat in relatie tot Ekehaar is beschreven in de voorbije eeuwen. Gezien de grote hoeveelheid gegevens die in het archief liggen opgeslagen kan gemakkelijk wat over het hoofd zijn gezien. 
Ook oude berichten in de Drentsche & Asser Courant met betrekking tot Ekehaar komen aan bod. Dit gebeurt nogal fragmentarisch omdat daarvoor elke krant moet worden doorgenomen, tenzij anderen dat al hebben gedaan. Dit is voor enkele jaargangen het geval.

Oudste geschiedenis
Hoewel geschreven bronnen hierover ontbreken, kan worden aangenomen dat met de uitbreiding van de landbouw en het doen van nieuwe ontginningen gehuchten als Ekehaar zijn ontstaan. Dit wordt dan gedateerd in de vroege middeleeuwen (vanaf 500 na Chr.). Als uitzondering binnen het dingspel Rolde maken Amen-Ekehaar en Schoonloo geen deel uit van een domaniaal gebied, zoals van de Bisschop van Utrecht.
Als oudste bodemvondsten kunnen worden genoemd een in 1944 in Ekehaar gevonden lanspunt met een houten schacht (periode 2100-1100 v.Chr). Verder een met drie dwarse groeven versierde randbijl, gevonden in 1873/74 (uit dezelfde periode). Archeologen gaan ervan uit dat dat deze voorwerpen zijn gedeponeerd als offergaven voor hogere machten. 
Tussen Ekehaar en Eleveld bevindt zich een Celtic field, dat alleen te zien is op een luchtfoto. Een Celtic field (periode 600 v.Chr – Chr. geb.) bestaat uit een aaneenschakeling van vierkante tot langwerpige perceeltjes (raatakkers).
(Ontleend aan: Geschiedenis van Rolde)

Amen
door
L. Braaksma

Schuring zat aachter de pet
En prevelde zachies zien gebed.
Moetie har ok de handn volln,
Maor mus ’n oog op de kleinties holn.
“Amen”, zee Schuring en schoof de pet weer op
Zien verweerde, rustige boerenkop.
Doe zee Geessien: “Wat is dat roar,
Vao zeg altied Amen en nooit Ekehaor”.

15e eeuw

Tydeken is de eerste Ekehaarder (1423) die in stukken voorkomt. Het betreft een geschil over de betaling aan de kinderen van Reyner Steginge. Omstreeks 1445 wordt Rolof Steging vermeld.  Steven ten Hove bezit grond in Ekehaar. Hij heeft blijkens een uitspraak van Pinksteren 1492 ‘de helft van Ekehaar’ aan de dan overleden Johan Hidding verkocht. Steven then Hove (dezelfde?) procedeert 1469 tegen de kerk van Beilen over visserij.

1403 Oudste vermelding Etstoel
Een zaak tussen Lensen en de buren van Amen: de buren hebben gezworen dat het hun oude willekeur (regeling)  is, dus dient deze te gelden

1408 Sloot
Een zaak tussen die van Amen, van Rolde en Deurze met de uitspraak, dat elk die van een wetering (sloot) profiteert daarvoor ook verantwoordelijk is.

1423 Tydeken ’t Ekehair
De etstoel behandelt een geschil tussen Tydeken ’t Ekehair en Albert Campinge inzake de kinderen van Reyner Steginge.
Als de kinderen schade lijden zal Tydeken deze betalen.

1426 Ovinge
Een zaak tussen Helprick Uvinge, Wobben, zijn vrouw, aan de ene zijde en Ebbeken Ovinge aan de andere zijde met de uitspraak: Egbert mag binnen 3 weken  bewijzen aan de boeren van Amen, dat Coepe Ovinge, zijn broeder, dat het paard en de ossen ‘gesat synt, soe is hy quijt ende doet hy dat nycht, soe is hie vellych’.

1435 Loon versus Amen
Een zaak tussen de buren van Loon en de buren van Amen – wordt verschoven naar de volgende lotting.

1444-1445 Ame buer
Ame buer
Egbert Coytes.
Hinric to Echthaer
Rolof Steging

(origineel)

1492 Hidding
De etstoel behandelt een geschil tussen Hendrik Hidding met zijn kinderen ter ene zijde en Johan Hidding met zijn moeder, broers en de vrouw van Hendrik en stiefkinderen aan de andere zijde. Zij hebben een geschil over de ‘helft van Ekehaar’ en de andere goederen. De uitspraak luidt dat Hendrik met zijn kinderen het erfgoed krijgt dat hij had toen hij met Aleyd trouwde. Aleyd krijgt datgene terug wat zij bij haar huwelijk inbracht. Alle onroerende goederen zullen voor de helft worden verdeeld. 
Omdat Johan Hidding, de vader van Aleyds kinderen, de helft van Ekehaar van Steven ten Hove had gekocht, zal Aleyd met haar kinderen Ekehaer erfelijk behouden. Heeft Hendrik daar met eigen geld aan meebetaald, wat hij moet bewijzen, dan krijgt hij zijn deel terug. Heeft Hendrik voor intrede in het klooster van zijn dochter geld uit gemeenschappelijk bezit meegegeven dan wordt hem de helft toegerekend. Op dezelfde zitting wordt er aan toegevoegd dat zij al het zaad en hooi scheiden zullen zoals ze dat met de tilbare levende goederen hebben gedaan. De verbetering van de behuizing te Ekehaar zal Hendrik of zijn kinderen niet toegerekend worden. Elk zal de rente van zijn meier van stond af aan buiten de verdeling houden.  (De Hiddings waren een belangrijke familie in Rolde, die tussen 1460 en 1518 drie schulten leverden. Welke de verwantschap met de familie in Ekehaar was is niet bekend. Kinderen van de broer van de 1608 overleden ette Bastiaan Hidding bezaten in 1630 erven in Ekehaar, Amen, Grolloo.)

Uit de uitspraak van 1492 volgt dat de familie Ten Hove, een adellijk grootgrondbezitter, voor 1492 land in Ekehaar had.

16e eeuw

Sebastiaan ’t Ekehaar wordt in 1556 kostganger in het klooster van Assen. In een brief worden de condities vastgelegd. Zijn huis in Ekehaar mag hij behouden. 
In Amen wonen in 1564 vier buren (boeren), onder wie Steenge en Hiddinck.
Koyter uit Amen klaagt in 1575 de Ekeharinge gebroeders aan omdat ze zijn recht op eikels in Geelbroek niet respecteren.

1556 Sebastyaen T’Eekehaar
Sebastyaen T’Eekehaar verwierf zich een plaats in het klooster tegen overgave van goederen en bezittingen. Met een proveniersbrief werden de afspraken bekrachtigd. Daaruit blijkt dat het huis in Ekehaar van de overdracht werd uitgezonderd en dat hij de hof voor de helft in eigendom mocht houden. Zolang hij er woont mag hij de hof echter geheel gebruiken.
Hij heeft het klooster 310 Emder guldens betaald. Ertegenover stond dat de provenier kost en inwoning voor het leven kreeg.

1564 Scheper
De familie Steenge van  Amen wil zich niet aan de ‘boerwillekeur’ houden, om met de mede-boeren gemeenschappelijk een scheper te onderhouden. De mede-boeren worden in het ongelijk gesteld, omdat de Steenge’s zich terecht op hun ‘olde gebruick’ beriepen.
Uit de ‘goorsprake’ blijkt dat er vier boeren in Amen zijn. De drie boeren zeggen dat zij het besluit over de gemeenschappelijke scheper genomen hebben en dat het vierde huis dat is Steenge daarin niet wil bewilligen. De boeren van Deurze en Nijlande, die de uitspraak doen, verklaren dat Steenge zich terecht op het ‘olde gebruick’  kan beroepen. 

1572 Hiddinck
Coert Bysterveldt, vanwege Hiddinck Ekehaer en Jan Tesschinge als voogd over Johan Hiddinges nagelaten zonen en Bastiaen Hiddinge op de Kamp dienen een klacht in over weigering van taxatie van het gepande. De buren wijzen de klacht af.
(Eisers wonen in Peize en de klacht wordt op de Goorsprake in Vries behandeld.)

1575 Ekeharinge gebroeders
Jan Koyter uit Amen klaagt bij de Goorsprake, gehouden te Rolde, dat de Ekeharinge gebroeders zijn deel van de eikels in Geelbroek wegnemen.
De Ekeharinge gebroeders beroepen zich op 30- en 40-jarig bezit, en beweren dat niet met klacht maar met volle landrecht over onroerend goed moet worden geprocedeerd. De buren van Deurze-Nijlande, die de zaak behandelen, leggen Jan Koyter bewijs op.

Amen
1572 – Voerlieden van Diever die soldaten of andere heren van Diever naar Rolde vervoerd hadden, zijn Harm Steenge’s huis binnengedrongen en richten schade aan. Zij namen 4 of 5 hoender mee, ‘behalve die zij dood lieten liggen’. 

17e eeuw

Hobo/Hoebe (later Hoben?) toe IJckehaer verliest in 1604 een geding over een obligatie. Even later komt zijn naam voor onder de oud-kerkvoogden van Rolde. De oud-kerkvoogden dienen de overgelegde rekeningen te verbeteren. Roelofje is gezwezen kloosterlinge en krijgt nog een half jaar alimentatie.1619 moeten Hendrik Hoben c.s. zich voor het gerecht verweren. In 1630 staan in Ekehaar twee huizen: Geert Roelofs huis 14 personen en Jan Boeringe huis (met zijn stiefkinderen) 11 personen.
In 1654 wonen Willem Hoben en Geert en Jan Roelofs in Ekehaar. Kinderen van Jan Hoben en Egbert Hoben trouwen in Zuid-, Noord- en Midlaren.
In 1672 wonen Egbert Hoben en Willem Roelofs in Ekehaar. Aan het eind van de eeuw Willem Hoben en Margien Roelofs.
De naam Hoben zal tot in de 19e eeuw met Ekehaar verbonden blijven.

1604 Hobo toe IJckehaer
Hobo toe IJckehaer krijgt ongelijk in een geding dat Johan ten Upgange tegen hem heeft aangespannen op de lotting in Anlo. Hobo is ‘wegen zijn pupillen’ gehouden om het geld aan Johan ten Upgange terug te betalen dat hij gekregen heeft op een questieuse obligatie, met rente. Hobo dient de obligatie terug te ontvangen om verdere actie te kunnen nemen, daar hij meent in zijn recht te staan.

1607 Roelofje
Roelofje -Roeloffien Eeckehaer- wordt vermeld als conventuale van het klooster in Assen

1609 Hoebe
Hoebe ’t Eeckehaer wordt genoemd als oud-kerkvoogd van Rolde.
Zoon van Hobe te Ekehaar krijgt tijdens de wolvenjacht een kaakslag van Timen Sloots.

1610 Scheper
De scheper van Ekehaar krijgt een bloedwond toegebracht.

1612 Hoebe en Roelof
Hoebe toe yckehaer en Roelof toe yckehaer staan in een belastingregister.

1619 Roelofje
Roelofje -Roeloffien ’t Eeckehaer-  (zie 1607) is geen conventuale meer; haar wordt voor ’t laatst een half jaar alimentatie toegekend.

1619/1620 Hindrick Hoben c.s.
1619: Egbert Buevinge eiser ter ene zijde en Johan Sijbringe, Arent Sibringe, Jan Campes, Johan Coijter, Hindrick Hoben van Eeckehair gedaagden ter andere zijde. Gedaagden verweren zich dat zij niet formeel op de goorsprake gedagvaard zijn. Wordt aanvaard. 1620: Jan op den Camp, Jan Sijbring, Arent Sijbring, Jan Coijter tot () Hindrick Hoben te Eeckehar moeten binnen drie weken “een schuldigen man” vinden om kosten, meesterloon en smartengeld te vergoeden wegens aan eiser toegebrachte verwondingen.

1630 Geert Roeloffs en Jan Boeringe
In Ekehaar staan twee huizen:
Geert Roeloffs huis, 14 personen.
Jan Boeringe huis (met zijn stiefkinderen), 9 personen.
Onder Amen staan vermeld Roelf Steenge huis 9 personen en Hendrik Hoben huis 11 personen. In hetzelfde jaar in Amen voor de Grondbelasting weer Roelof Steenge en
Hendrik Hoben nu met de toevoeging ‘met zijn broers’, verder de weerd en Willem Coyter en Jan Coyter met consorten
.

1632 Geschillen
Feije Stevens eist als erfgenaam van Hendrick Lansinck een 1/4 deel van een elsebroek te Amen
Willem van Amen. Grietjen van Amen en Jantjen van Amen heeben een geschil met Hindrick Hoben van Amen over de Hiddinge-goed te Amen. De moeder van de eisers zou het Hiddinge-goed aan Hindrick Hoben verkocht hebben, maar eisers willen de koop ongedaan maken. Volgens Hindrick Hoben staat er een handtekening van Willem van Aeme onder het koopcontract, maar die beweert in het buitenland te zijn geweest. In 1843 krijgt eiser Jan op den Camp gelijk als hij van Hinrick Hoben te Amen 1000 daalder kooppenningen eist voor het gedeelte van eiser in de Hiddinge-hof te Amen, door hem aan Hinrick Hoben verkocht.

1642-1654 Geert Roelofs en Willem Hoben
Geert Roelofs woont nog in Ekehaar. Jan Boeringe wordt niet meer vermeld maar wel Willem Hoben (een van zijn stiefkinderen?).

1643 Onderhoud Amervoorde
Op weg van Amen naar Rolde moest men de Amervoorde, een doorwaadbare plaats in het Amerdiep, passeren. Het onderhoud van die voorde leidde nogal eens tot geschillen tussen de aangrenzende marken. Zo oordeelde de Etstoel, het hoogste rechtscollege in de Landschap Drenthe, in 1643 dat de buren van Amen en Ekehaar de voorde aan de westzijde moesten onderhouden en die van Nijlande aan de oostzijde.

1649 Waardeel
Albert Suijnge te Bunne en de erfgenamen van Bastaan Swartwolts hebben  een geschil met de buren van Amen, met uitzondering van Roeloff Steenge en Jan Campus, over een halve waardeel in de marke van Amen en Ekehaar. Er zijn koopbrieven van 1529 en 1609 en er ligt een accoord over de erfenis van wijlen Steven Weitering en Hindrick Weitering. Eiser krijgt gelijk.

1650 Waardeel
Jan op den Camp zou aan Roelof Hoben te Amen een half waardeel te Amen hebben verkocht voor 3000 gulden. Hij wil betaling. Roelof Hoben beweert dat hij de koop binnen 48 uur heeft geannuleerd. Eiser krijgt ongelijk.

1657 Belediging 
Egbert Hiddinge, luitenant van kapitein Allart Polman, zou Remmelt Hoben te Amen hebben uitgescholden voor een schelm ten huize van Lucas Kamps te Rolde.

1657 Erfenis
Claes Talens Harders is getrouwd met Warmeltje Steenge, dochter van Roelof Steenge te Amen. Hij eist haar deel van de moederlijke erfenis. Roelof stelt dat hij de moederlijke goederen al aan de kinderen heeft gegeven en dat ook Warmeltje haar deel heeft gehad. 1671 Geschil land
Hindrick Steenge wordt er door Harmen Steenge van beschuldigd een stuk mandelig hooiland gemaaid te hebben en het hooi weggehaald. Volgens Hindrick heeft hij alleen zijn deel gebruikt. 1672 Willem Roelofs en Egbert Hoben
Hoewel Amen en Ekehaar ongesplitst in een belastingregister worden vermeld, is aannemelijk dat in Ekehaar woonden:
Willem Roelofs, volle boer
Egbert Hooben, volle boer.
In Amen woonden dan:
Harm Steenge, volle boer
Hendrik Steenge, volle boer
Remmelt Hooben, volle boer
De weerd, die voor 1 gulden wordt aangeslagen (een volle boer voor 4).

1689 Trouwbelofte
Willem Hoben Jr. zou aan Jantien Aerents Nieuwenhuis beloofd hebben haar te trouwen. Hij ontkent.

1690 Weghalen rogge
Egbert Hoben en Berent Hoben te Amen spannen een geding aan tegen Lummechien Steenge en haar zoon Bastiaan Steenge en schoonzoon Jan Hoving wegen het weghalen van rogge.

Amen
1613 Johan van Ame
Johan (Hidding) van Ame en zijn vrouw Grete kopen blijken een ‘open en  bezegelde koopbrief’ van 16 mei 1613 land en goederen in ‘olde en nije meijeringe tot Gasselte’. Dochter Aelheyt van Aemen wordt in 1617 in een kerkboek van Gasselte genoemd.


1630 Grondschatting
Amen
Roelof Steenge 
Hendrik Hoben met zijn broeders
De weerd
Willem Coyter en Jan Coyter met consorten

1630 Impost gemaal
Amen 
Roelf Steenge huis 9 personen
Hyndryck Hoben huis 11 personen

Etten:
1648-1658 Roeloff Steninge
1679-1680 Jan Steninge 

Eigenerfde op de landdag:
1673 Jan Schuilinge, Amen

1686 Burger van Coevorden
Den 6 april 1686 heeft Willem Gerryt, geboortigh van Aemen, getrouwt an Bouwke Meyners, geboortigh uyt de grietenye van Lemmer in Vrieslandt, het borgerrecht gewonnen (). (Burgerboek Coevorden)

Trouwen
1664 – Roeloffien Jansen geboren te Ekehaar ca. 1639 trouwt in Gasselte met Luichjen Brandts. 
1668 – Hillegien Egberts van Eickehaer trouwt met Johan Lamberts Sissinge van Suidtlaren
1674 –

18e eeuw

Begin 1705 wonen in Ekehaar de Olde en de Jonge Willem Hoben alsmede Jannes Gosens. De laatstgenoemde zal wel een meier zijn geweest. Harm Levinge is in 1726 waarschijnlijk meier op de plaats van de (jonge) Willem Hoben. In 1734 trouwt Hobe Willems Hoben met Hendrikje Berents van Gasselte. Albert Jans Schuring is dan meier op Hobe Willems plaatse. In 1739 woont Hobe Willems in Rolde. Midden 1742 komt alleen Egbert Hoben in het belastingregister voor. Hij heeft zelf een plaats in Ekehaar en is voogd over Hobe Jans Hoben, een zoon van zijn broer Jan. De boedel is ongescheiden en heeft de omvang van een vol waardeel. Voornoemde Hobe Willems heeft ook zelf een vol waardeel in de marke. In een register staat: ‘Egbert Hoben en de kinderen van Jan Hoben zullen een nieuw huis timmeren, doch stellen dat deze vrij (van belasting) moet zijn, omdat er drie te Ekehaar zijn weggebroken’.

In 1754 zijn er weer drie plaatsen in Ekehaar. Egbert’s zoon Willem neemt diens plaats in. Hobe Willems overlijdt en zijn weduwe Hendrikje Berents zet het bedrijf voort. Eerst is Hindrik dan Jan Hilbolling haar meier, later Jan Wolters en vervolgens de fam. Schulting. Als derde wordt genoemd de weduwe Albert Gerst.
In 1764 is Willem overleden. Zijn weduwe hertrouwt met Jacob Hilbolling, die het bedrijf voortzet totdat zoon Jan Willem meerderjarig is. Begin 1800 is Jan Willem, later neemt hij de naam Homan aan, nog boer in Ekehaar. Hobe Jans Hoben is inmiddels meerderjarig.
In 1774 wordt weer Hobe Jans Hoben vermeld. Verder de meier Jan Wolters. Jacob Hilbolling is overleden. Zijn weduwe, die al eerder weduwe was van Willem Hoben, wordt nu aangeslagen. 
In 1784 wederom Hobe Jans Hoben, maar nu ook Jan Willem, die inmiddels meerderjarig is. Albert Schulting is meier. In 1794 komt Albert Schuring erbij (een vol boer). Bartelt Jacobs is meier in plaats van Albert Schulting.
In 1798 worden drie huizen (nummers) vermeld:
118 wed. Bartelt Jacobs
118 Hobe Jans (Hoben) weduwnaar
119 Albert Schuring
120 Jan Willems (Hoben).

1715 Afvaardiging Rolder dingspel
Het Rolder dingspel kende vier kluften, die elk een stem op de Drentse landdag hadden. De derde kluft werd gevormd door Grolloo, Amen, Ekehaar en Schoonloo. Van deze kluft is de regeling bewaard gebleven die bepaalde hoe de afvaardiging tot stand diende te komen. De volmacht zou twee jaar uit Grolloo of Schoonloo worden gekozen en het derde jaar uit Amen of Ekehaar. Daarna zouden Grolloo of Schoonloo weer twee jaar aan de beurt zijn. Hieruit blijkt dat er van een zekere rangorde tussen de buurschappen sprake is. Immers, Grolloo en Rolde mogen vaker een volmacht leveren dan Amen en Ekehaar. (Bron: W. Ensing, Geschiedenis van Rolde)

1726 Zwanger geraakt
De minderjarige Jan Harmens uit Ekehaar, bijgestaan door zijn vader Harmen Levinge wordt aangeklaagd door Aaltje Roelofs, bijgestaan door haar vader Roelof Roelofs, kuiper te Ballo. Wat is het geval. Volgens eiseres had Jan Harmens haar ‘onder belofte van trouw tot vleselijke conversatie weten te seduceren (verleiden), waarvan zij bezwangerd was’. Hij weigerde zijn gedane trouwbeloften na te komen. Aaltje eist nu nakoming. Wordt hij daartoe niet veroordeeld, dan verlangt zij dat hem wordt opgelegd om ‘haar te doteren (schenken) en voor defloratie te betalen de som van honderd Rijksdaalders, de kraamkosten, alimentatie van het kind etc.’.
Jan eist vrijspraak, omdat in het geheel niet is bewezen dat hij haar trouwbeloften zou hebben gedaan, noch dat ‘gemeenzame omgang tussen partijen zou zijn gehouden’. Het bewijs zou uit ‘praties’ uit de derde en vierde hand bestaan. Bovendien zou Jantje op de laatstleden Norger herfstmarkt nog hebben voorgegeven met een zekere Egbert Schultinck te zijn verloofd.
Uitspraak: de heren Drost en 24 Etten wijzen de eis af.
(Harmen Levinge was meier op de plaats van de kinderen van Willem Hoben.)

1739 Schuring
Voor Schulte en twee eigenerfden uit de marke Amen en Ekehaar, E. Hobe Egberts Hoben en de E. Remmelt Hoben zijn gecompareerd de wed. Jan Alberts Schuringe en haar ene zoon Albert Jans nu woonachtig tot Ekehaar meier wijze op Hobe Willems plaatse. Zij verklaren van Albert Eising indertijd Boekholder van Diaconij van Rolde te hebben ontvangen een somma van 100 Caroli gulden. Stok gelegd – oorkonden.

1742 Welstand
In 1742 waren er in Ekehaar en Amen zeven huishoudens waarvan er twee meer dan de vier gulden haardstedengeld betaalden, die bij een'”volle waar” verschuldigd was. De reden is dat er vanuit Amer families Hoben en Steenge nogal eens etten voortkwamen. Een dergelijk ambt leidde tot een hogere aanslag.

1743 Gebruik weiland
Hobe Willems te Rolde is mede-eigenaar van een stuk weiland, de koemaat genaamd, in de marke van Amen en Ekehaar. Hij is eiser en Egbert Hoben te Ekehaar, tevens als voogd over de minderjarige kinderen van Jan Hoben, mede-eigenaren van dat stuk land, is de verweerder. Eiser wil dat verweerder niet meer beesten in de koemaat drijft dan overeenkomt met zijn waardeel. Hij voert hiervoor het volgende aan. Eiser had een plaats gelegen in Ekehaar en tesamen hadden partijen de koemaat. Verweerder en broers kinderen hadden een plaats, die twee jaar geleden gescheiden zou worden. Dit zou ertoe leiden dat er dan drie plaatsen in Ekehaar zouden zijn. Eiser en verweerder zouden daarin een gelijk waardeel hebben, zoals het voor de scheiding ook altijd was geweest. Maar sedert de scheiding weiden gedaagde en de meier van de kinderen evenveel beesten als eiser. Eiser voegt er nog aan toe dat ook het voeden van de scheper gelijk verdeeld was.
Gedaagde geeft als verweer dat er tussen de marktgenoten van Amen en Ekehaar hierover geen regels zijn gemaakt en dat ieder in de koemaat zoveel beesten zou drijven als hij had. Verder dat eiser niet bevoegd is om regels (lotting) te stellen maar wel tot een scheiding. Verweerder had voorgesteld om de hele marke van Amen en Ekehaar te scheiden. Daartoe zouden de bezitters van twee volle waardelen enig zijn.
Eiser antwoordde dat de gewoonte te Ekehaar was geweest dat zij om de andere dag haar beesten in de koemaat dreven en dat in de verstreken twee jaren de meier dagelijks de maat met acht beesten had beweid. Verder stelt hij dat wel klopt dat ieder op de marke zoveel guste beesten zou drijven als hij wilde maar niet in de koemaat. De koemaat was alleen voor melkbeesten. Verder was het zo dat ‘die van Amen’ nooit haar koeien in de koemaat drijven maar in plaats daarvan in de Luurse weide. Tenslotte stelt eiser dat het hier niet gaat om een scheiding van de marke, want die zou alle markegenoten aangaan.
Uitspraak: de Drost en de 24 Etten stellen de eiser in het gelijk.

1749 Kinderen Willem en Grietien Hoben
Voogdijrekeningen met betrekking tot de kinderen Willem en Grietien van Hobe Willems Hoben, van wie Wolter Harms stiefvader is. Voogd is Lucas Oosting van Zuidlaren.

1752 Meiers
Geert Alberts meier van Willem Hoben
Jan Heuvinge, later de weduwe, meier van Hobe Jans Hoben
Hindrik Hilbollinge meier van Hendrikje Berens en cons.

1758 Inventaris bezittingen wijlen Wilm Hoben 
Staat van goederen door Wilm Hoben nagelaten, heeft 2 minderjarige kinderen Jan Willems en Annegien Willems, weduwe hertrouwt met Jakob Hindriks: (samenvatting)
– een huis, hof, waardeel, hooiweide en bouwlanden alles te Ekehaar en elders gelegen zoals door de weduwe en haar meier wordt gebruikt;
– obligaties over Hobe Jans Hoben te Grol; Lucas Steenge te Eexterveen; Harm Roelofs te Rolde; Hindrik en Roelof Jansen te Annen; Albert Eysinga te Rolde; de Eggen Roelof te Annen; Robbe Helders te Annen
– bij Roelof Jansen te Annen tegoede wegens gekocht holt
– Hendrik Klasen te Annen rest wegens gekocht holt
– Wegens afkoopsom van Jantien Jansen’s (de weduwe) ouderlijke boedel, als dezelve door haar broeder Hindrik Jansen is afgekocht voor een somma van 3250 gulden. 

1759 Bedediensten
Om bluswater bij de hand te hebben ingeval brand mocht uitbreken in de landschapsgebouwen (provincie) te Assen werd besloten een sloot of gracht gracht langs de Brinkstraat te graven. Dit werk werd uitgevoerd als z.g. bedediensten, dat wil zeggen zonder loon. Omdat het om landschapsgebouwen ging werden niet alleen Assenaren hiervoor opgeroepen, maar ook bewoners uit de wijde omtrek. Zo werkten rond de 25ste augustus 1759 aan de graverij 48 man uit Ekehaar, Amen, Grollo en Halen.

1772 Brug over Amerdiep
Verzoek van de gezamenlijke marktgenoten van Amen en Ekehaar, die aangaven dat het nodig was een dijk ten westen van de Amervoorde van het groenland af te graven om daarlangs te kunnen varen en aldus een brug over het Amerdiep te doen maken waartoe Amen en Ekehaar voor de ene helft en de markegenoten van Deurze en Nijlande  voor de andere helft wegens wederzijds aangrenzende marken verplicht zijn. Het verzoek behelst om de markegenoten van Deurze en Nijlande op te leggen ‘om zo ras mogelijk’ voor hun helft bij te dragen.
De markegenoten van Deurze en Nijlande beklagen zich er over dat zij niet gehoord zijn.
Drost en gedeputeerden zullen na het horen van partijen een beslissing nemen.

1776 Vreemde bijen
Jan Wolters die een plaats met het daarbij behorend waardeel in Ekehaar huurt en Jan Willems eigenaar, zelf gebruiker van een plaats met waardeel aldaar eisers te ene zijde, en
de gemene boer van Amen naast Hobe Jans Hoben te Ekehaar gedaagden aan de andere zijde.
De zaak gaat over het stallen van bijen op de es. Eisers zijn gedwongen geweest om vreemde bijen, die zij op hun woeste akkers op de es hadden laten plaatsen, naar een afgelegen plaats ‘op verre na zo goed niet’ te brengen. Dit had schade gebracht, die ze vergoed wilden zien. 
De meerderheid van de marke, dat zijn dus de gedaagden, wilde geen vreemde bijen binnen de marke. Zij stelden dat de marke van Amen en Ekehaar slechts voorlopig en betreffende het gebruik van ‘heiden en weiden’ is gescheiden en voor het overige mandelig is gebleven. Ook het plaatsingsgeld voor vreemde bijen was telkens volgens het waardeel met al het overige boergeld gedeeld. Verder dat de marktgenoten altijd hun bijen op de es hadden gezet en de vreemde op afgelegen plaatsen hadden gesteld, doch dat eisers nu tegen dit aloude gebruik in een menigte uitheemse sterke bijen op de es nabij die van gedaagdes korven hadden geplaatst waardoor veel schade aan de deze bijen en beletselen aan het nodige gebruik van de bouwlanden was toegebracht. Duidelijk moet zijn dat het de marktgenoten vrij staat bij meerderheid te beslissen over het gebruik van de marke. Zij willen geenszins het plaatsen van vreemde bijen uitsluiten, maar alleen bepalen dat die op afgelegen plaatsen in de marke worden gestald en het plaatsingsgeld tussen de markegenoten verdeeld wordt.
Eisers zien niet in waarom uitheemse bijen niet evengoed op es mogen staan als die van de binneneigenaren en vinden het verder redelijk dat het plaatsingsgeld niet aan de marke maar aan de grondeigenaren toekomt, maar zullen zich bij de te nemen beslissing neerleggen.
De eisers worden in het ongelijk gesteld.

1780  Amerbos
In 1780 verleende de landdag zijn goedkeuring aan een voorstel van de drost om hand- en wegwijzers te plaatsen. Dat zou het gemakkelijker maken voor ‘onkundige uitlanders’ om de weg door Drenthe te vinden. Voor Rolde werd schulte Camerling met de uitvoering belast. Hij liet acht vrachten bomen omzagen in het Amerbos. Daarvan liet hij zeventien wegwijzers maken.  (H.J. Versfelt in: Waardeel 1999/1)

1787  Volmacht
De etten W. Steenge en W. Mantinge hebben een geschil over het volmachtschap van Grollo, Amen en Ekehaar voor de landdag.. Besloten wordt een commissie in te stellen uit de dingspelen. Na gehoord rapport wijzen de vier dingspelen Mantinge aan, die daarmee is toegelaten.

1787 Schuring
Persoonlijk erschenen is de E. Albert Jan Schuring te Ekehaar verklarend van de heer Nijsingh gewezen vaandrig onder Orange Drenthe nu wonend te Steenwijk geleend te hebben 2500 gld – onderpand speciaal de erve ofte bouwplaats te Ekehaar

1793 Lamberts
Momberaanstelling over de kinderen van wijlen Geert Lamberts tot Ekehaar weduwnaar van Jantien Jans: Jantien 21 jr en Grietjen, Lammigien, Luigien, Jan, Anna (leeftijd onbekend). Inventarisatie nagelaten goederen: 3 koeien, 19 schapen, enige hoenders, 2 bedden en toebehoren, een bijbel met zilverbeslag, twee boeken van Brakel etc.

1793 Hoben
Jan Willem Hoben x Jantien Homan woonachtig te Ekehaar geleend hebben van G. Holtman predicant te Rolde en deszelfs kinderen 150 gulden. (doorgehaald)

1799 Albert Schuring
Albert Schuring van Ekehaar wordt tot president verkozen van de groep burgers van Rolde die een eed hebben afgelegd op de Bataafse Republiek, onder het verklaren van hun afkeer van het stadhouderlijk bestuur.

1797 Lijst Gewapende Burgerwacht
van Ekehaar
118 Barteld Jacobs,52,boer,geh
    Roelof Bartels,23,zn
    in de kamer Hobe Jansen,58
    wednr.Hinderkijen Wijchers
    Jan Hoben,45
119 Albert Schuringe,41,boer,geh
    Berend Oortwijn,68,knegt	
    Klaas Hindriks,58,knegt
120 Jan Willems,48,boer,geh
    Gerrit Remmels,20,meister		
    Roelof Alberts,32,scheper
1799 Lijst der aangegeven beesten Kerspel Rolde
Ekehaar		Boven		Beneden
 		2 jaar oud	2 jaar oud
Jan Willems		6		6
Albert Boer		9		4
Albert Schuring	8		5
Jans Arent		7		4
Den wed. Hoben
Jans	                1		-
Amen
Egbert Hoben	9		3
Pieter Hoben		9		6
Hindrik Heuving	10		5
Jan Nijmeijer		12		-
Eigenerfden verschenen op de landdag:
1707        Steenge, Willem, Amen
1719        Steenge, Jan, ette, Amen
1732-1763   Steenge, Lucas, Amen - Grollo, Amen, Ekehaar
1736-1739   Steenge, Jan, ette, Amen - Amen, Grollo
1738        Hoben, Remmelt, Amen
1758        Huising, Jan - Grollo, Amen, Ekehaar
1759        Haange, Geert, ette - Grollo, Amen, Ekehaar
1764        Haange, Willem - Grollo, Amen, Ekehaar
1774        Mantinge, Hendrik - Grollo, Amen, Ekehaar
1769-1775   Hoben, Egbert, Amen - Grollo, Amen, Ekehaar
1779-1794   Hoben, Egbert, ette - Grollo, Amen, Ekehaar
1776-1778   Hoben, Pieter Remmelts, Amen - Grollo, Amen, Ekehaar
1784        Hoben, Willem, Ekehaar - Amen en Ekehaar
1785        Mantinge, Willem - Grollo, Amen., Ekehaar
1778-1787   Steenge, Willem, ette, Amen - Grollo-Amen-Ekehaar
1788        Lier, mr. Johannes van - Grollo, Amen, Ekehaar
1789-1791   Lier, Johannes Hendricus Petrus - Grollo, Amen, Ekehaar
1793        Brouwer, Roelof, Grollo - Grollo, Amen, Ekehaar
1794        Schuiringe, Lambert, Grollo - Grollo, Amen, Ekehaar

Amen
1742 Haardstedenbelasting 
Ette Steenge		        5-0-0
Ette Hobe		        2-0-0
Jannes Heuvinge		2-0-0
Ette Remmelt Hoben	5-0-0
1774
Ette Remmelt Hoben	5-0-0
Jannes Heuvinge		2-0-0
Egbert Hoben		2-0-0
Jakob Heuvinge		4-0-0

1735 - Hobe Hoben wordt wegens zijn vrouw Roeloffien
Houwinge te Amen gedaagd. De kinderen en kindskinderen van
wijlen Roelof Houwinge moeten uitmaken wie de belasting
betaalt over het spijcker te Weerdinge, door genoemde Roelof
'vrij van schatting' verkocht.
1783 - Albert Jans Schuring van Amen koopt van Jurrien 
Jans te Zuidlaarderveen een boerenerf te Zuidlaren.

1792 - De kerspellieden van Rolde verzoeken een vermindering 
van het door hun kerspel op te brengen haardstedengeld, 
omdat de oud-etten C. Hilbrands te Assen en E. en P. Hoben 
te Amen de twee gulden haardstedengeld jaarlijks
niet meer willen betalen, omdat ze hun functie als Ette 
zijn kwijtgeraakt. 
Ridderschap en Eigenerfden beslissen dat de oud-Etten 
het haardstedengeld als vanouds moeten betalen, omdat
zij een pensioen krijgen.

1798 Lijst Gewapende Burgerwacht van Amen:
114 	Egbert Hoben 	64	boer 	getr
	Pieter Egberts       37	zn	getr
	Albert Harms		22	knegt	-
115	Hindrik Huivinge	55	boer	getr
	Jan Jans		        24	knegt
116	Pieter Hoben		49 	boer	getr
	Lucas Gerrits		46	knegt
117	Jan Hindriks		53	boer
	Hendrik Jans		30	scheper
	Albert Jannis		46

Trouwen en dopen:

Willems Hoebe Jan jm van Ekh x Geerts Jantje jd van Witten 21.9.1721
Hoeben Berent Willems, jm van Ekh o.o. Maria Mathei jd van Anlo 22.4.1731
Willems Hoebe Hoebe jm van Eekhaar oo Beerents Hendrikjen jd van Gasselte 11.4.1734
Jans Harmen, wednr te Rolde x Geeerts Jantien, wed. van Eekhaar 3.4.1735
Hoeben Willem Egberts jm van Ekh x Hoven Jantjen Jans jd van Annen 9.6.1743
Jansen Jan x Hendriks Vrouwtje beiden van Ekh 20.11.1752
Hendriks Jan van Eekehaar x Jansen Grietien van Deurse 19.5.1753
Jansen Jan te Balle x Willems Annitie te Ekh 20.6.1771
Willems Jan x Homans Jantje te Ekh 21.5.1775
Egberts Jan te Ekh x Pieters Sijbertjen te Grollo 13.5.1790
Coops Roelof x Harms Aaltien te Ekh 18.11.1792

Dopen
Roelofje – Jan Heuvinge en Vrouwtje Hendriks 1755
Jantje – Jacob Hindriks en Jantje Jansen 1756
Hindrik – Jan Hindriks en Grijtien Jansen 1757
Albertje – Jan Heuvinge en Vrouwtje Hendriks 1757
Jan – Jan Hillebol en Grietien Jansen 1759
Willem – Hobe Jansen en Hindrika Wijchers 1759
Willem – Jacob Hindriks en Jantje Jansen 1760
Hillichje –  Jan Hillebol en Grietien Jansen, 1761
Willem – Hobe Jansen en Hindrika Wijchers 1762
Roelof – Jan Hindriks en Grijtien Jansen 1763
Wullem Hoben – Jacob Hindriks en Jantje Janen 1764
Jacob – Jan Hindriks en Grijtien Jansen 1765
Wijcher – Hoben Jans en Hindrika Wijchers 1766
Jantje – Hobe Jansen en Hindrika Wijchers 1770
Jan Willems – Jan Willems en Jantien Homan 1776
Roelof – Jan Willems en Jantien Homan, 1777
Jantien – Jan Willems en Jantien Homan 1779
Jan ten Berge – Jan Willems en Jantien Homan 1781
Egbert – Jan Willems en Jantien Homan 1782
Marchien – Albert Jansen en Grietien Reinders, 1784
Jannis – Jan Willems en Jantien Homan 1784

Lammert – Jan Willems en Jantien Homan 1787
Marchien – Albert Jans (Schuring?) en Grietien Reinders 1787
Jantien – Hindrik Harms en Grietien Jansen, 1788
Jantien – Hindrik Harms en Grietien Jansen 1788
Jantien – Jan Willems en Jantien Homan 1789
Jan – Albert Jans (Schuring?) en Grietien Reinders 1789
Jantie – Jan Willems en Jantien Homan 1791
Jantien – Jan Willems en Jantien Homan – 1793
Jantien – Albert Jans (Schuring?) en Grietien Reinders 1793
Jantien – Bartel Jacobs en Elsien Sweits, 1794
Jan – Albert Jolinge en Grietien Reinders 1796
Reinder – Albert Schuuring en Grietien Reinders, 1799

19e eeuw

Begin van deze eeuw krijgen Amen en Ekehaar gezamenlijk een winterschool.
1802 geeft de Scholte Homan te Rolde aan dat hij heeft aangekocht van Albert Jans (Schuring) te Ekehaar de helfte in zijn boerenplaats door hemzelve en Jan Arents meierwijze bewoond.
In 1807 wordt een kohier van vaste goederen aangelegd:
133. Albert Boer (eigenaar A. Scholten en consorten)
134. De wed. Bartelt Jacobs (eigenaar scholte J. Homan)
135. Jan Willems (Hoben) eigenaar
136. Albert Schuring, eigenaar
Franse troepen worden in 1810 ingekwartierd, wat tot een vechtpartij leidt.
In 1832 wordt het kadaster opgezet (alleen eigenaren worden vermeld):
12. Wed. Albert Scholte en cons., Rolde, rentenier
17. Albert Schuring en cons., Ekehaar, landbouwer
18. Wed. Johannes Homan, Rolde, eigenaresse
19. Wed. Jan Willem Homan (vroeger Hoben) en cons. Ekehaar, landbouwer.
De rechtbank van Assen wijst in 1848 de eis toe om de marke van Amen en Ekehaar te scheiden en te verdelen. In 1874 worden uiteindelijk de marken van Amen en in 1876 van Ekehaar onder de rechthebbenden verdeeld.
In 1882 wordt voor de Grondbelasting een nieuwe registratie gemaakt (eigenaren):
248 huis Wubbegien Homan cs (wed. Remmelt Smeenge) Ekehaar
249 huis Jantien Homan cs (wed. Jans Boerma) Anderen
253 huis en schuur Jan Meerten Schuring, Ekehaar
257 huis, schuur en erf Bernardus Westebring. Ekehaar
279 huis, schuur, erf en schuurtje Jan ten Berge Homan, Ekehaar
393 huis Lambert Hoekman (doorgehaald Jan ten Berge Homan, Ekehaar)

Begin 1800 School
Begin 1800 krijgen Amen en Ekehaar gezamenlijk een school, die in Amen komt te staan. Alleen ’s winters wordt er les gegeven. De onderwijzer ging ’s middags langs de huizen voor een maaltijd. Vanwege de slechte staat van het gebouw  wordt het  in 1832 afgebroken. 
De nieuwe school zou halverwege Ekehaar en Amen worden gebouwd, in het veld. (De plek ligt in het huidige kavel van de fam. Tjassens). Inwoners van Ekehaar, Eldersloo en Eleveld zagen dat (naderhand) niet zitten. Lammert Homan en Reinder Schuring te Ekehaar, Derk Homan te Eldersloo, Evert Heukers en Robert Hoving te Eleveld  schreven dat het “waarlijk niet goed zou zijn” de school midden in het veld te bouwen. Bovendien zou de school ook van belang kunnen worden voor de kinderen uit Eleveld en Eldersloo, waardoor Ekehaar een veel geschiktere vestigingsplaats zou zijn. Gedeputeerde Staten beslisten afwijzend omdat de belanghebbenden al hadden ingestemd met de plaats van de school. In het winterschooltje waren in 1834 vijf jongens en vier meisjes en in 1837 vijf jongens en elf meisjes. 
In 1853 werd ook dit schoolgebouw afgebroken vooral omdat er te weinig leerlingen waren.
In 1864 werd er opnieuw een school gebouwd. Nu wel in Ekehaar, aan de zuidkant van de Aol Diek. Na een verzoek van J.M. Schuring werd er vanaf 1875 ook buiten de wintertijd les gegeven. In 1891 kwam er weer nieuwbouw, nu echter aan de andere kant van Aol Diek.
In een commissie tot wering van schoolverzuim rond 1900 nemen zitting F.P. Keiner, onderwijzer en R. Schuring te Ekehaar, Harm Brouwer te Eleveld en J. Beijering te Eldersloo.
In 1901 wordt de eerste onderwijzerswoning gebouwd met als eerste bewoner genoemde F.P. Keiner.
In 1908 wordt de school afgebroken. Onderwijs heeft nu plaats in de huiskamer van de boerderij van J. Smeenge (later Klaas Hoven). Inmiddels is er een onderwijzer bijgekomen. 
In 1908 wordt grond aangekocht van R. Schuring en kan de vierde school aan Aol Diek worden gebouwd.
(Ontleend aan H.M. Luning, Het winterschooltje van Amen/Ekehaar, De Kloetschup , december 2000, De Geschiedenis van Rolde, en Reünieboekje OLS Ekehaar 1864-1984)

Mishandeling veldwachter
In 1807 was er een Carspels Soldaat te Rolde, een voorloper van de veldwachter, die een boete had uitgedeeld aan Jan Willems, omdat  deze zijn hond had laten los lopen. Dat was niet toegestaan omdat er hondsdolheid heerste. Toen hij enkele dagen later bij Jan Willems thuis kwam viel deze hem aan en trok een scheur in zijn  ‘buisje’. Bij de schermutseling was Albert Schuring aanwezig. Tegen beiden wordt een onderzoek ingesteld. Enkele getuigen uit Ekehaar en Rolde worden gehoord. De getuigen uit Ekehaar zijn de buren Eltien Zweits weduwe van Bartelt Jacobs en haar zoon Roelof Bartels. Maar het slachtoffer heeft hen alleen het gescheurde ‘buisje’ getoond. Ook wordt gevraagd of zij Jan Willems dreigementen hebben horen uiten, waarop een getuige verklaart ‘dat Jan Willems al zo wat gepraat heeft, doch dat niets daarvan had onthouden en alzo niets getuigen kan’. Schulte Homan van Rolde had niet zo’n hoge dunk van de beide heren. In zijn brief aan de landdrost schreef hij ‘dog zullen beide wel dronken zijn geweest, daar het hun als zij te Rolde komen meestijds overkomt’. 
Tot een gerechtelijke uitspraak kwam het niet.

1810 Inkwartiering Franse troepen – Ekehaar in opschudding
In 1810 werden in Ekehaar en Amen Franse troepen ingekwartierd. De commandant werd bij  Jan Willems ondergebracht. Hij vroeg om wijn maar Jan Willems had alleen bier en jenever in huis en daar nam de Fransman geen genoegen mee. Het kwam tot een gevecht waarbij hij Jan Willems met de bajonet in de borst stak. Ook huisgenoot Jan Homan liep verwondingen op.
De kwestie werd door de autoriteiten hoog opgenomen. De commandant werd geschorst, de schulte rapporteerde het voorval aan de landdrost, die op zijn beurt de Minister van Oorlog op de hoogte bracht. De Minister van Oorlog vond de melding belangrijk genoeg om de Koning erover te informeren. 
Een weergave van enkele toen opgemaakte documenten over deze zaak en een artikel dat Alb. Oltmans honderd jaar later aan deze zaak wijdde.
(Jans Stoffers uit Ekehaar verwerkte dit gegeven een aantal jaren geleden tot een revue – lees meer hierover.)

1811 Naamsaanneming 
Albert Boer, wonende en landman te Ekehaar, behoudt de naam Boer. Ook voor zijn kinderen en kleinkinderen: Teunis 30,  jaar te Noordlaren, Jan 21 en Arent 17 jaar,  Geesjen 26 en Aaltje 11 jaar wonend te Ekehaar. Albert Boer, landman te Ekehaar, voor zijn broers nagelaten kinderen, de naam Boer. Hindrik 16 jaar, Jantien 20 en Geesje 9 jaar. Eltien Zweis weduwe van Bartelt Jacob neemt voor haar kinderen de naam aan van Bartels. Twee zoons Roelof ruim 37 jaar en Jacob ruim 27 jaar, twee dochters Hendrikje 40 jaar en Eelkje 33 jaar. Jan Willems, landman te Ekehaar, de familienaam Homan, voornaam Jan. Heeft 5 zoons Willem 36, Egbert 29, Jannes 27, Lambert 24 en Jan Willems 18 en 2 dochters Roelofje 35 en Jantie 20 jaar. Vier kleinzoons: Otto 9, Jan 6, Lucas 4 en Jan ten Berge 1/4 jaar. Kinderen van zijn zoon Willem en Jantien Hoenderken te Noordlaren, welke hij de genoemde voornaam laat behouden. Johannes Homan, ongehuwd,  wil zijn familienaam behouden.

1825-1851 Bomenkap
Uit het Amerholt worden tussen 1825-1881 2150 eiken verkocht en 250 zware dennen. In Ekehaar worden in dezelfde periode 300 eiken gekapt. Dit blijkt uit de optelling van bomen aangeboden in de Drentse Courant over deze periode.
Een voorbeeld is een advertentie in de Drentse Courant van 18 december 1829: Op woensdag den 23 December 1829, des voormiddags te 10 uur, zullen te Amen ten overstaan van de ondergetekende notaris publiek worden verkocht:
meer of min 200 zware EIKEN STAMBOOMEN waaronder veel kromhout, op wortel staande te Amen voormeld: tot scheepstimmer- en huiswerk geschikt; toebehorende aan P.E. Hoben te Amen en A. Sijbring te Grollo.
Assen, den 17 December 1829, A. Homan, notaris.

1848 Scheiding Boermarke
De rechtbank van Assen wijst in 1847 de eis toe om de marke van Amen en Ekehaar te scheiden en te verdelen tussen de markegenoten. De scheiding tussen Amen en Ekehaar gebeurt het volgend jaar bij notariële akte. De verdeling onder de markegenoten gebeurt voor Amen in 1874 en voor Ekehaar in 1876.
Meer over de scheiding en verdeling van de markegronden.

Vermeldenswaard is nog wat in de Geschiedenis van Rolde over marken en keuters staat: In veel dorpen was de marke voor keuters gesloten en mochten zij zich niet vestigen. Dit verklaart wellicht de afwezigheid van keuters in Schoonloo, Deurze, Amen en Eleveld. Ekehaar telde maar één keutergezin.

1857 Belijdende leden uit Ekehaar van de N.H. Gemeente te Rolde
Jans Homan, Jan ten Berge Homan, Remmelt Smeenge,
Lambert Niemijer getr. 62, Wubbechien Homan,
Lammechien Tjarks vertr. nr Vries 16.3.185,
Roelof Popken. Albert Popken, Hendrik Popken,
Arentje Arends. Aaltje Popken, Reinder Schuring,
Geesje Meertens, Jan Schuring, Willemtje Wevers,
Harm Homan, Harm Jan Homan, Hillegje  Weersing,
Marchien Homan

Amen
1802 Pieter Egberts Hoben koopt een stukje
grond in Amen van de diaconie te Rolde.
1803 Jan Nijmeijer te Amen geeft aan dat zijn
broer Klaas te Amen is overleden en dat hij
de goederen erft.
1807 Kohier van vaste goederen
129 De wednr.Egbert Hoven
130 Hendrik Heuving 
(eig. de wed. W. Steenge)
131 Pieter Hoben
132 Hendrik Jan Nijmeijer
(eig. Pieter Egberts en cons.)
1832 Kadaster
186  Hoben en cons, Pieter Egbert,
     Amen, landbouwer, huis en erve
189  Westenbring, Jan, Amen, idem
189b Hoben, Remmelt, Amen, idem
199  Steenge, wed. Willem, Eexterveen, rentenier
204  Hoben, Pieter, Amen, landbouwer
Lidmaten 1857
Egbert Hoben     ) nr. Grollo
Hendrikje Sijbring)
Jantje Hoben, Roelof Heuving, Lambert Heuving,
Hendrik Heuving, Jakob Jeuving, Lugertjes Meewis?,
Kaatje Heuving getr. Eext, Willempje Stel,
Geert Weersing, Jantje Neising getr. Anl 1859,
Lammina Homan, Pieter Hoben getr. nr. Grollo,
Jan Bruins, Wubbigien Hoben, 
Willem Posthuis getr. 1858,
Hendrikje Brouwer getr. 1858
Hendrik Koops, Jan Koops, Albert Koops
Willem Geerts, Annigje Brink, Luchien Oostbrink,
Geesje Enting

Trouwen en dopen tot 1811:
4.1.1807 Boer, Geert Alberts van Ekehaar x Roelofje Homans van Elderloo
1.5.1808 Jans Roelfien van Ekehaar x Willem Jans jm van Anrijp
17.6.1810 Boer, Teunis Alberts jm van Ekehaar x Sophia Hiddingh, wed. van Noordlaren

Dopen
1800 – Aaltien dr van Albert Geerts en Rijkien Tonnis
1805 – Jantien dr van Roelf Bartels en Roelfien Harms
1807 – Bartelt  zn van idem
1807 – Hinderica dr van Geert Boer en Roelfien Homan
1809 – Jantien dr van Roelf Bartels en Roelfien Harms
1809 – Harm zn van idem
1810 – Harm, zn van idem

20e eeuw

De zuivelfabriek Amen-Ekehaar wordt in 1903 opgericht. Tussen 1913-1921 worden straatwegen aangelegd.1918 begint de tram te rijden. In dat jaar komt ook de smid, in 1924 gevolgd door de kruidenier en in 1934 door de bakker.
Café Schuring is er al van voor die tijd.

1903 Zuivelfabriek Amen-Ekehaar
In 1903 werd in Amen de coöperatieve zuivelfabriek “De Hoop” opgericht. Het bestuur was als volgt samengesteld: H. Strijk te Ekehaar, voorzitter; H. Heuving te Amen, secretaris; H. Westebring te Ekehaar, penningmeester; J. Koerts en A. Hingstman te Amen, leden. De fabriek werd met handkracht aangedreven. De eerste directeur was H. Oostra en de eerste handkrachtdraaier Jan Westebring. De aktiviteit werd in 1913 beëindigd. De Provinciale Drentsche en Asser Courant schrijft op 19 juli 1913: 
“Gisteravond vergaderden in het café van den heer R. Schuring te Ekehaar de leden der coöperatieve zuivelfabriek te Amen-Ekehaar met het bestuur en directie der Coöperatieve melkinrichtingen en stoomzuivelfabriek te Assen inzake de levering van de melk aan laatstgenoemde fabriek. Na eene uitvoerige uiteenzetting door den directeur omtrent de werking der fabriek te Assen werd met algemeene stemmen besloten de fabriek te Amen-Ekehaar stop te zetten en voortaan de melk aan de fabriek te Assen te leveren. Zo ziet men allengs in Drenthe de handkrachtfabrieken van het zuiveltoneel verdwijnen.”  Later kwamen vooral de boeren van Amen hier op terug en met enkele Ekehaarder boeren werden zij leverancier van Rolde.
Lees een uitvoerig overzicht van de boterfabriek.

1913-1921 Initiatief straatwegen
In 1913 namen de betrokken gemeenten het initiatief tot de aanleg van een straatweg van Rolde over Nijlande, Ekehaar en Amen naar Hooghalen. Deels werden hiervoor voetpaden gevolgd en deels bestaande zandwegen. 
Tussen 1919 en 1921 kwam de weg Schieven-Anreep-Ekehaar in uitvoering.

1917 IJsclub
De ijsclub ‘De Eendracht’ wordt opgericht.

1918 Tram
De Eerste Drentsche Stoomtramweg-Maatschappij opende op 3 juni 1918 de tramlijn Assen-Coevorden met haltes o.a. in Eleveld, Ekehaar en Amen. Op 31 maart 1947 reed de laatste personentram en 10 mei 1947 de laatste goederentram op deze lijn.
De ernstigste botsing in de geschiedenis van de tramwegmaatschappij gebeurde 10 oktober 1932 in Ekehaar. Een personen tram om 13.40 uur uit Assen vertrokken kwam in botsing met een goederentram door een misverstand over de plaats van de kruising. De gevolgen waren ernstig, enkele passagiers werden licht gewond evenals conducteur Leijssenaar en een meerijdende postbeambte. Machinist Engels van de personentram had nog krachtig geremd alvorens van de tram af te springen, maar machinist J. Krabben van de andere tram kreeg hiervoor geen kans meer. Hij kwam in het ziekenhuis terecht, waar zijn verwondingen bleken mee te vallen.
De materiële schade was groot. Eén locomotief was onherstelbaar beschadigd en alle goederenwagons waren uit het spoor geschoten. Lees de krantenverslagen.
Op 30 mei 1944 had een luchtaanval plaats op de tram in Amen, waarbij een man met vrouw en kind uit Assen werden gedood. Zes personen raakten zwaar en een twintigtal licht gewond. De locomotief en de bagagewagen werden vernield.
Lees het rapport van de marechaussee.

1918  Vestiging smid
Albert Wold vestigde zich rond 1918 als smid in Ekehaar. Zijn ouders waren smid in Hooghalen. Eerst ging hij in de kost bij café Schuring. Hij trouwde met Lammigje Venema, die naast de smederij woonde. Niet alleen als smid maar ook in ander opzicht was men het dorp van dienst, zo schrijft De Kloetschup. Lammigje had een E.H.B.O-diploma en voordat men een dokter haalde deed men eerst een beroep op haar. Albert had als eerste een motor op het dorp en in voorkomende gevallen haalde hij daarmee de vroedvrouw uit Rolde.
Albert Wold stopte met zijn bedrijf omstreeks 1955. Intussen  was ook de smid Tiem Wekema in 1942 een smederij aan de Hoofdstraat begonnen. In 1944 kwam Hendrik Suichies van Deurze als leerling-smid bij hem in dienst. Vanaf 1947 woonde Tiem met zijn vrouw Aleida van Schooneveld in het naast de werkplaats gebouwde huis. Toen  hij in 1952 Ekehaar verliet om bij zijn schoonvader in de smederij van Balloo te gaan werken kwam Hendrik Suichies, die op dat moment in Balloo werkte, op de smederij.
In 1955 koopt deze de smederij van Wold. Hendrik Suichies werd toen de enige smid in Ekehaar.
(Bron:  De Kloetschup, september 2000)

1922 Toneelvereniging
De toneelvereniging ‘Tot Ons Genoegen’ wordt omstreeks 1923 opgericht.

1924 Vestiging kruidenier
Hendrik Ratering, geboren in Grolloo, begon op 1 november 1925 als eerste een kruidenierswinkel op Ekehaar. Hendrik kwam van Amen, waar hij was ingetrouwd bij de familie van Beeltje Strijk. Van Schuring had hij een stukje grond gekocht. Hij verkocht in het begin ook brood, dat hij van zijn zwager Jan Luinge uit Grolloo betrok. Het brood ging met de tram naar Ekehaar. Naast de winkel had hij, zoals toen bij dorpswinkeliers wel meer gebruikelijk, een gemengd boerenbedrijf. Op maandag en dinsdag werd niet gevent. Al vrij spoedig werd zoon Harm in de zaak gehaald, die het venten voor zijn rekening nam. Eerst  met paard en wagen, daarna met de fietskar en later met een Ford bestelauto. Het gebied omvatte naast Ekehaar de plaatsen Amen, Geelbroek, Eleveld, Elderslo en Nijlande. 
Ratering was eerst aangesloten bij De Spar en later bij de Enkabé. 
Na de oorlog kregen zij de telefooncentrale van de PTT in huis. Door hun tussenkomst kwam de verbinding tussen de toen nog weinige telefoontoestellen tot stand.
In de jaren vijftig stelde de familie een stukje grond beschikbaar waarop de coöperatieve diepvries van Ekehaar werd gebouwd.

1924 Landbouwvereniging
In 1924 werd de landbouwvereniging Ekehaar opgericht net als doel de gezamenlijke aankoop van kunstmest en pootgoed. Voorzitter werd K. Keun en schoolmeester A. Steen werd secretaris.

1928 Amen en Ekehaar in ‘Naar Drenthe’
In 1928 verschijnt bij Van Gorcum het boekje “Naar Drenthe – Neêrlands Pompeji” met een hoofdstuk over Rolde, waarin ook Amen en Ekehaar worden genoemd. 

1934  Vestiging bakker
Reint Berend Immenga, geboren in 1905 in Hellum (Gr.) vestigde zich in 1934 als bakker in Ekehaar. Van 1937 tot 1939 was Geert Hoven als knecht bij hem werkzaam. Deze zou later zelf een bakkerij in Rolde beginnen. Immenga ging eerst langs zijn klanten met paard en wagen en later met de bakfiets. Behalve in Ekehaar ventte hij in Eldersloo, Nijlande, Eleveld, Geelbroek en Amen. Na 8 jaar verkocht hij de bakkerij aan Lukas Brarnds, in 1912 geboren te Rolde. Na de oorlog werkte Jan Brands, een zoon van zijn broer, een aantal jaren mee. In 1975 werd het bedrijf beëindigd.
(Bron: De Kloetschup, december 2002)

1936 Plattelandsvrouwen
In 1936 werd te Ekehaar een nieuwe afdeling van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen opgericht.

Ekehaarsche straat

De huidige Nijlanderstraat in Rolde heette vroeger de Ekehaarsche straat. 

Eerste rij- en nummerbewijzen
Naam                       Woonplaats    Geb.datum     Nummer  Datum
Geert Joling            Amen               8.11.1892      D-185       21.4.1910
Jan H. van Dalen    Eleveld             2.8.1902       D-2639     27.9.1922 
Roelof Smeenge     Eleveld                                   D-3692     19.7.1924 
Theodorus Arends Ekehaar           27.3.1905     D-4244       6.6.1925
(bron: De Kloetschup, juni 1999)