Eleveld en Geelbroek

De naam
De naam Eleveld kan betekenen ‘geel veld’. Elo, elu, eluwe betekent geel. De naam kan wijzen op veel brem en gagelstruiken in het gebied. 1

Oudste geschiedenis
Uit de tijd tussen 600 v. Chr en het begin van onze jaartelling dateert een celtic field (raatakker) tussen Eleveld en Ekehaar. In de 19e eeuw wordt een gouden munt gevonden uit de laat-Romeinse tijd (tot 400 n.Chr.). Vermoed wordt wel dat Eleveld net als bijvoorbeeld Ekehaar, Amen en Elderslo in de vroege Middeleeuwen is ontstaan. 2

Oudste vermeldingDe naam Eleveld komt veelvuldig voor in oude gerechtelijke stukken.
De oudste vermelding dateert uit 1427. Bartolt van Elevelde heeft Hinrick van Deurze 4 mudde rogge verkocht en daar zijn problemen over ontstaan.
In 1442 en 1444 heeft Bartolt van Elevelde een geschil met Reyneken Annynge.

DoodslagIn 1458 wordt Egbert van Elevelde beschuldigd van doodslag van Willem Krabben. In 1460 gebeurt doodslag van Hermen van Elevelde. Egbert komt voor het laatst voor in 1473.
In 1463 wordt Gese en in 1473 Dirck van Elevelde genoemd.
Een marke met Deurze In het jaar 1484 is er een geschil met de abdis van Assen. Bepaald wordt dat de ‘buren’ van Deurze en Roleff van Eleveld c.s. geen gescheiden marke zullen hebben.
In 1488 is Herman van Elevelde kerkheer van Roden. In 1490 worden Hermen en Johan en in 1493 en 1503 Frederick van Elevelde genoemd.
Ette In 1516 wordt Dirck van Eleveld tot ette in Rolde benoemd.
In 1572 Hendrick Elevelt, 1575 een zaak contra Elevelt en in 1588 Roleff Elevelt.
Voormelde gegevens komen uit rechtszaken. Daarna zijn de belastingregisters en de kerkboeken de informatiebron.

De heer van RuinenIn 1630 wordt als belastingplichtigen genoteerd:
Roelof Elevelt meijer van d’heer van Ruinen.
De meulen, die begest is (= waaraan men bezig is)  te timmeren. Het gaat hier om een volmolen, die werd gebouwd op een stuk bouwland, dat nu nog Molenkamp wordt genoemd.3  In het zelfde jaar wordt ook nog een belasting geheven op het huis:
In Roleff to Eleveld huis 16 personen.
In 1654 komt onder Deurze Jan ’t Eleveld voor.

De familie Geerts (Boer)In 1725 staat Albert Geerts vermeld onder Eleveld. De familie Geerts, die later de naam aanneemt van Boer, zal tot het eind van 1700 als meier met Eleveld verbonden zijn. Daarna verhuizen ze naar Ekehaar.
Midden 1750 wordt Geert Geerts als meier van de heer van Ruinen genoemd.
In 1764 en later is Tonnis Geerts ‘meier op Eleveld’.

Verkoop Eleveld aan Landschap DrentheIn 1766 koopt het Landschap Drenthe op een publieke verkoop het erf Eleveld onder Rolde, behoord hebbende tot de goederen van de Heerlijkheid Ruinen. Het erf werd in 1767 onder het rentambt Assen gesteld.

Tonnis Geerts blijft meier. Een paar maal wordt hem, ook andere landschapsmeiers overigens, aangezegd om de achterstallige huur te betalen (1767 en 1777). In 1785 vraagt hij om de bomen langs zijn bouwlanden, die hinderlijk zijn voor de groei van het gewas, te mogen verkopen. In 1794 wordt niet meer Tonnis maar de weduwe Tonnis Geerts aangeslagen.

Verkoop van de erve aan Kniphorst te MeppelIn 1796 schrijft de landschap in een soort aanbiedingsbrief bij de verkoop van de erve dat de erve is verhuurd aan de weduwe Tonnis Geerts, Arend Tonnis en Albert Geerts voor 20 mudden rogge naar 3 guldens. Hij is onder andere bezwaard met grondschattingen, pastoors- en kosterstractement, aan de pastoor 4 guldens en de koster 2 spint rogge.
De erve wordt in 1796 verkocht zonder 840 uitgemerkte eiken stambomen, welke ten voordele van de Landschap blijven, aan Harm Coops en L. Kniphorst te Meppel voor f 3665,-. Enkele weken later verkoopt Harm Coops zijn helft met winst aan de heer Kniphorst.

Bewoners rond 1800In eind 1700 opgemaakte lijsten staan onder Eleveld Albert (Geerts) Boer, geboren ca. 1750, getrouwd en 5 kinderen, zijn zoon Geert Alberts geboren ca. 1780, Koop Helprig scheper, Barteld Knol, geboren ca. 1755, keuter, getrouwd en 4 kinderen. In dezelfde tijd wordt ook nog vermeld Jan Luicas (of Jan Luichies/JanLuchies). Begin 1800 komen daar nog bij Bartelt en Klazien Hindriks aslook Jan Klasen. In 1806 trouwen Lucas Bastiaans en Fennigje Jacob, beiden van Eleveld.
In een belastingregister van 1807 staat L. Kniphorst vermeld als eigenaar van de erve Eleveld. Roelof Jans woont in een arbeidserhuisje met een stukje brinkgrond, waarvan Kniphorst de eigenaar is. Roelof Jans zal in 1811 voor zichzelf en zijn 2 zoons de naam Jonkers aannemen.
Schaapherder Pieter Girbes neemt dan de naam Winters aan evenals boerenknecht Derk.

Verkoop aan HeukerEind 1811 verkoopt Kniphorst de erve aan Evert Gerrits Heuker, die van de boerderij Luchtenborg bij Rolde komt. Evert werd in 1771 in Langelo geboren. Hij verhuisde naar Elp en trouwde in 1801 in Westerbork met Grietje Roeberts of Roberts, geboren 1775 in Westervelde.
In 1832 bij de invoering van het kadaster wordt hij met twee huizen op Eleveld vermeld.
In 1882 woont zijn zoon Gerrit Heukers op Eleveld. Ook hebben Jan Roelfsema en Roebert Hoven er dan een huis.
Geelbroek is inmiddels ook bewoond. Als eigenaren van huizen worden vermeld Arend Oldejans van Rolde, Jantje Beijering en cons. van Rolde, Pieter Hoben en cons. van Amen en Hendrik Durans van Geelbroek.

WegenIn 1910 werd besloten tot verharding van de zandweg Eleveld-Deurze. In Eleveld kwam het eindpunt bij het hek van landbouwer Smeenge te liggen. Rond 1920 kwam de weg Assen-Schieven-Ekehaar in uitvoering, die voornoemde weg kruist.4

GeelbroekEen Drentse woordenlijst van 1884 vermeldt5:
Geelbroek
een woeste plaats vol kreupelhout, tusschen Beilen en Assen; de koeien, die aldaar te grazen gaan, dragen bellen aan de hals, ten einde heur spoor te kunnen ontdekken, indien ze in ’t kreupelhout  mochten verdwalen. – Sprw.: iemand naar Geelbroek verwensen = iemand niets goeds gunnen. (Hem naar de Mookerheide willen zenden.)
Dr. J. Naarding wijdt in zijn rubriek oes iegen toal in Oeze Volk 1959/7 enige woorden aan Geelbroek. Het stukje heeft als titel de upganck, waarvan hij zegt dat dit opgang betekent oftewel daar waar de zon opkomt, dus het oosten (van ’t Huysloe of van Haolen). Hij vervolgt:
De Upganck was bliekens oes stuk van 1534 een diel van Geelbroek, de wildernis tussen Haolen en Anriep. De Geelbroek was ’n 100 jaar leen nog zo’n boswildernis, dat de koenen er almaol bellen um de hals hadden, aas kreeg men ze niet weer. Zoals de Nederlander iene, die de vervlökte, hen de Mokerheide wenste, stuurde men ze in Drenthe in gedachten hen Geelbroek. In Haolen plag man intieds, as ’n kind vreug: “Waor gaoj hen, vao?” te antwoorden: “Wij gaot hen Geelbroek, lilkers vangen”. En aner steden zee men van iene, die hard schreeuwde: “Hie rop ovve in Geelbroek zit.” Een herinnering vanzölfs an lu die der verdoold waren in de palleraksie. Want ’t was niet allenig dicht bewossen met boskazie, maor ’t was nattig en zompig op de koop toe. Um ’n lochtien kommen was er hielemaol gien kunst. ’t Spoor is er veur 1870 dwars deursneen. Daor zal ’t aorig beter van worden wezen. ’t Is almaol gruungrond, maor nog lang niet almaol van ’t beste. Maor der zit wel wat in, as ’t maor ies goed anpakt wordt. ’t Is nog niet veul wieder kommen as ‘De Upganck’.

Bronnen:
1 Encyclopedie van Drenthe 2 Drenthe, Gids voor Cultuur en Landschap, 2002 3 W. Houtman, Verdwenen molens in Rolde, NDV 1992
4 Geschiedenis van Rolde
5 NDV 1884