Kroniek van Ekehaar
Geschiedenis van een gehucht in het Dingspel Rolde

Geschiedenis van de erven (boerderijen) 

De naam Hoben is tot 1812 een constante factor. In dat jaar neemt Jan Willems (Hoben) voor zichzelf en zijn kinderen de familienaam Homan aan (de familienaam van zijn vrouw). (In het kader van de naamsaanneming bij de invoering van de Burgerlijke Stand.) Daarmee komt er eind aan de naam Hoben in Ekehaar. De eerste Hoben komen we overigens al tegen begin 1600.
Vanaf de invoering van het kadaster in 1832 ligt onomstotelijk vast welke eigenaar waar onroerend goed had. Op de bewaard gebleven plattegronden kunnen we de plaatsen lokaliseren. Zo weten we waar de vier boerderijen stonden, die Ekehaar toen telde. Ook in 1807 werden de eigenaren van huizen met de eventuele huurders genoteerd. De gelukkige omstandigheid doet zich voor dat de namen van de eigenaren in 1807 in Ekehaar identiek zijn aan die van 1832. Hoewel van 1807 geen kaarten zijn overgeleverd, kunnen we er van uitgaan dat -nu de namen van de eigenaren gelijk zijn- ook de locaties dezelfde zijn.
Wie waren de eigenaren in 1832 (tussen haakjes1807)?
Nr. 12 Weduwe Albartus Scholten en cons. Rolde, rentenier (A. Scholten en consorten)
Nr. 17 Albert Schuring en cons., Ekehaar, landbouwer (Albert Schuiring, eigenaar)
Nr. 18 Wed. Johannes Homan, Rolde, eigenaresse (Scholte J. Homan)
Nr. 19 Wed. Jan Willem Homan, Rolde, eigenaresse (Jan Willems, eigenaar) Wij gaan nu terug naar midden 1750 om van daar de bewoning te schetsen om zo uit te komen bij de zojuist vermelde eigenaren.
Bewoningsgeschiedenis vanaf midden 1750
Egbert Hoben verklaart mede namens de kinderen van wijlen Jan Hoben, over wie hij voogd is, dat hij een nieuw huis wil bouwen maar vindt dat ‘deselve vrij moet wesen (van belasting) omdat er drie tot ijkehaar sijn weggebroken’.
In 1754 treffen we niet meer Egbert maar zijn zoon Willem Hoben aan en diens meier. Daarnaast zien we vermeld de meier van de weduwe van Hobe Willems Hoben, genaamd Hindrik Hilbollinge.
In 1764 –om de tien jaar werd het haardstedengeld geheven- leeft ook Willem Hoben niet meer maar wordt de naam Jakob Hendriks (Hilbolling) vermeld, met wie de weduwe is hertrouwd. Verder de zoon van wijlen Jan Hoben (zie hierboven) genaamd Hobe Jans Hoben die inmiddels meerderjarig is. En wederom staat een meier van Hobe Willems Hoven vermeld, nu Jan Hilboldinge.
In 1774 nog steeds Hobe Jans Hoben. Jakob Hendriks (Hilbolling) is overleden en in zijn plaats wordt de weduwe vermeld. Jan Wolters is nu meier op de plaats van Hobe Willems Hoben.
In 1784 weer Hobe Jans Hoben. De zoon van Willem Hoben dat is Jan Willem Hoben is meerderjarig en komt op de plaats. (Dat is dus op de plaats waarvoor in 1774 zijn moeder weduwe Jakob Hendriks (Hilbolling), eerder getrouwd met Willem Hoben, stond vermeld.) Albert Schulting is meier op de plaats van Hobe Willems Hoben.
In 1794 staat Hobe Jans Hoben vermeld als keuter, Bartelt Jacobs is zijn meier. Jan Willem Hoben staat er weer in. Nieuw is Albert Schuring als vol boer. Heeft hij de plaats van Hobe Willems Hoben gekocht?
Wij weten dat hij in 1787 geld leende met als onderpand ‘speciaal de erve ofte bouwplaats te Ekehaar’. In 1802 verkoopt hij aan scholte Homan te Rolde ‘de helvte in zijn boerenplaats te Ekehaar door hemselve en Jans Arents meijerwijze bewoond’. Daarna vermelden de overzichten een huis meer in Ekehaar, dus geen drie maar vier huizen. Bouwde Albert Schuring nieuw en verkocht hij zijn oude boerderij aan scholte Homan? Dat bij het geven van een onderpand over een bouwplaats wordt gesproken wijst in die richting. Na de verkoop werd hij van vol half boer.
In 1804 –de laatste keer dat Haardstedengeld werd geheven- komen we weer Jan Willem Hoben tegen en nu de wed. Hobe Jans Hoben, met Albert Boer als meier. Albert Schuring is geen vol boer meer maar half (zal komen doordat hij de helft van zijn plaats heeft verkocht). De weduwe Bartelt Jacobs is terug en is meier op de boerderij van de Scholte Homan. (Bartelt Jacobs zagen we in 1794 ook al in Ekehaar maar in 1802 was zijn weduwe meier in Anreep.)

Nu zijn we weer in 1807 aangekomen:
Albartus Scholten te Rolde, schoolmeester, is eigenaar van de woning van Hobe Jans Hoben. Hij is getrouwd met dochter Roelofje Hoben.
Albert Schuring – zie het overzicht vanaf 1794
Scholte J. Homan – zie het overzicht vanaf 1794
Jan Willems Hoben – zie het overzicht vanaf het begin
(Noot: het verloop van het bezit van Hobe Willems Hoben vanaf 1774 als boven geschetst is uit de beschikbare gegevens afgeleid. Stukken die dit rechtstreeks documenteren ontbreken.)
Voor de grondbelasting van 1882 werden eigenaren en percelen van onroerend goed opnieuw in kaart gebracht.

Bewoningssgeschiedenis
Over de bewoningsgeschiedenis van de Broekstreek is eind 2009 een boek verschenen. Wie de eigenaren waren van de oudste boerderijen sinds 1807 wordt hierna in het kort weergegeven.

EKEHAAR


Hoofdstraat 17
De zoon van Roelofje Hoben en Albartus Scholten verkoopt de boerderij in 1844 aan Harm Homan, landbouwer te Ekehaar, gehuwd met Hillechien Weersing. Hij was al huurder. Door vererving komt de plaats daarna in het bezit van hun kinderen, waarvan twee dochters met Bernardus Westebring trouwen. Zo komt de boerderij Hoofdstraat 17 in bezit van de Westebrings. (De jongste dochter Jantje, die met Jan Boerma van Anderen trouwt, verwerft Esweg 4. Zie aldaar. Zoon Harm Jan Homan blijft ongehuwd.) In 1907 wordt het bezit van Bernardus, die in 1909 overlijdt, verdeeld onder de 5 kinderen. Elk kind krijgt ca. 30 ha. grond. Verder gebeurt er het volgende

1) Hillechien x Jan Popping – bouwen het huis Hoofdstraat 39 (in 1911) en 47 (1913) (en bezitten door aankoop van 1920-1924 Esweg 6)
2) Aaltje, ongehuwd – bouwt Hoofdstraat 18 (in 1908)
3) Harm – blijft op ouderlijke woning Hoofdstraat 17
4) Hendrik – verlaat Hoofdstraat 16 en bouwt Hoofdstraat 19 (1908)
5) Jan – verkrijgt Hoofdstraat 16


Esweg 1
Gebouwd in 1862 door Jan ten Berge Homan, die ook Esweg 6 bezat.
Verkoop in 1919 aan Jan Stadman. In 1931 gaat de boerderij naar L. Paas, getrouwd met een dochter van Jan Stadman.
Esweg 2
Deze boerderij blijft tot ver in de 20e eeuw in het bezit van de Schurings.
Esweg 4
Deze boerderij wordt in 1874 aangekocht door Hillechien Weersing, weduwe van Harm Homan. De familie bezat toen dus zowel Hoofdstraat 17 als Esweg 4.
Het huis Esweg 4 kwam na overlijden van Hillechien in het bezit van haar jongste dochter, Jantien, die met Jans Boerma uit Anderen getrouwd was geweest.
Vervolgens komt het in bezit van Jantiens dochter Aaltien, die met Gerrit Wiggerink trouwt.
Esweg 6
Door vererving wordt Jan ten Berge Homans dochter Wubbegien, getrouwd met Remmelt Smeenge, eigenaar. Daarna hun kinderen o.a. Jan Smeenge getrouwd met Jantje Oostebring. In 1920 koopt Jan Popping getrouwd met Hillechien Westebring de boerderij. Hij verkoopt de plaats in 1924 aan Jan Offereins, brievenbesteller te Rolde, waarna het in bezit komt van een dochter en haar man Klaas Hoven.

AMEN


Steenge/Amen 8
De boerderij van Steenge wordt in het midden van de 19e eeuw aangekocht door de pachter Roelof Heuving. In 1899 verkopen zijn kinderen het goed aan Wiebe Rodenboog en Jan Hollander. Zij breken de boerderij af en bouwen een nieuwe iets verderop aan de weg naar Rolde. Deze wordt in 1940 afgebroken en op het daarvoor gelegen perceel wordt de huidige boerderij Amen 8 opgetrokken.
Amen 3
Roelof Heuving, pachter en later eigenaar van het Stegingegoed (zie hiervoor) bouwt midden van de 19e eeuw een boerderij op de plaats van het huidige Amen 3. In 1927 gaat deze van de Heuvings over in de handen van Sijbring. In 1955 brandde het pand af.
Amen 12
Hendrik Heuving, een zoon van Roelof, verwerft in 1872 deze boerderij, die van het midden van de 19e eeuw dateert. Het echtpaar Jacob Bartels en Willemtje Stel staat daarvoor als eigenaar vermeld. Nazaten van Hendrik Heuving, van wie kleindochter Wubbigje met Harm Boelens trouwt, zijn tot eind van de 20e eeuw eigenaar en bewoners.
Amen 42
Egbert Hoben, enige zoon van Pieter Hoben, trouwt in 1836 met Hendrikje Sijbring en verhuist naar Grolloo. De boerderij wordt verpacht. De eerste pachter is Albert Koops, getrouwd met Lammechien Oostenbrink. De boerderij blijft tot ver in de 20e eeuw in het bezit van de Hobens.
Amen (afgebroken)
Vlak bij Amen 73 bouwt Jan Westebring rond 1830 een boerderij, waar zijn broer Pieter gehuwd met Geesje Brouwer komt te wonen. Later wordt Pieter zelf als eigenaar vermeld. Deze verkoopt het pand aan Lambertus Thijs, die het in 1882 aan Harm Rodenboog verkoopt, eigenaar van het aangrenzende Amen 73. Hij breekt het af en betrekt het perceel bij zijn weiland.
Amen 73
Van Pieter Hoben, ook eigenaar van Amen 42, en zijn zusters gaat het pand over in eigendom naar pachter Harm Rodenboog. Tot ca. 1960 is de boerderij in het bezit van nazaten van Harm en van Hendrik Heuving, doordat Hendrik's zoon Harm met Harm Rodenboogs dochter Mina trouwt.

©  Henk Ratering -  email: zie startpagina