Kroniek van Ekehaar
Geschiedenis van een gehucht in het Dingspel
Rolde
16e eeuw
Sebastiaan 't Ekehaar wordt in
1556 kostganger in het klooster van Assen.
In een brief worden de condities vastgelegd. Zijn huis in Ekehaar mag hij
behouden.
In Amen wonen in 1564 vier buren (boeren),
onder wie Steenge en Hiddinck.
Koyter uit Amen klaagt in 1575 de
Ekeharinge gebroeders aan omdat ze zijn recht op eikels in Geelbroek niet
respecteren.
1556 Sebastyaen T'Eekehaar
Sebastyaen T'Eekehaar verwierf zich een plaats in het klooster tegen
overgave van goederen en bezittingen. Met een proveniersbrief werden de
afspraken bekrachtigd. Daaruit blijkt dat het huis in Ekehaar van de
overdracht werd uitgezonderd en dat hij de hof voor de helft in eigendom
mocht houden. Zolang hij er woont mag hij de hof echter geheel gebruiken.
Hij heeft het klooster 310 Emder guldens betaald. Ertegenover stond dat de
provenier kost en inwoning voor het leven kreeg.
1564 Scheper
De familie Steenge van Amen wil zich niet aan de 'boerwillekeur'
houden, om met de mede-boeren gemeenschappelijk een scheper te
onderhouden. De mede-boeren worden in het ongelijk gesteld, omdat de
Steenge's zich terecht op hun 'olde gebruick' beriepen.
Uit de 'goorsprake' blijkt dat er vier boeren in Amen zijn. De drie boeren
zeggen dat zij het besluit over de gemeenschappelijke scheper genomen
hebben en dat het vierde huis dat is Steenge daarin niet wil bewilligen.
De boeren van Deurze en Nijlande, die de uitspraak doen, verklaren dat
Steenge zich terecht op het 'olde gebruick' kan beroepen.
1572 Hiddinck
Coert Bysterveldt, vanwege Hiddinck Ekehaer en Jan Tesschinge als voogd
over Johan Hiddinges nagelaten zonen en Bastiaen Hiddinge op de Kamp
dienen een klacht in over weigering van taxatie van het gepande. De buren
wijzen de klacht af.
(Eisers wonen in Peize en de klacht wordt op de Goorsprake in Vries
behandeld.)
1575 Ekeharinge gebroeders
Jan Koyter uit Amen klaagt bij de Goorsprake, gehouden te Rolde,
dat de Ekeharinge gebroeders zijn deel van de eikels in Geelbroek
wegnemen.
De Ekeharinge gebroeders beroepen zich op 30- en 40-jarig bezit, en
beweren dat niet met klacht maar met volle landrecht over onroerend goed
moet worden geprocedeerd. De buren van Deurze-Nijlande, die de zaak
behandelen, leggen Jan Koyter bewijs op.
Amen
1572 - Voerlieden van Diever die soldaten of
andere heren van Diever naar Rolde vervoerd hadden, zijn Harm Steenge's
huis binnengedrongen en richten schade aan. Zij namen 4 of 5 hoender mee,
'behalve die zij dood lieten liggen'.